-
1 composer
composer [kõpoozee]♦voorbeelden:composer avec l'ennemi • met de vijand onderhandelen over de overgavesavoir composer ( avec qn.) • met iemand kunnen samenwerkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 een werk〉 vervaardigen ⇒ 〈 boek, gedicht enz.〉 schrijven ⇒ 〈schoolwerk enz.〉 maken, schilderen, componeren♦voorbeelden:composer ses paroles • gemaakt spreken2 zich vormen ⇒ zich samenstellen, zich vermengen♦voorbeelden:1. v1) samenstellen, vormen2) draaien [telefoonnummer]3) schrijven [boek]4) maken [huiswerk]5) componeren [muziek]6) aannemen [houding]7) zetten [boekwezen]2. se composerv -
2 creuser
creuser [kreuzzee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uithollen ⇒ uitdiepen, (uit)graven♦voorbeelden:creuser (l'estomac) • hongerig maken♦voorbeelden:¶ se creuser (la tête, la cervelle) • zich 't hoofd breken, zich suf piekeren————————creuser (l'estomac)1. v1) (uit)graven2) delven [graf]3) uitdiepen [idee]2. se creuserv1) dieper/hol worden2) invallen [wangen]3) zich vormen -
3 constituer
constituer [kõstietuu.ee]2 betekenen ⇒ zijn, ('t wezen) uitmaken3 oprichten ⇒ stichten, instellen, vormen♦voorbeelden:constituer qn. prisonnier • iemand in hechtenis nemen♦voorbeelden:se constituer prisonnier • zich bij de politie aangeven1. v1) vormen2) betekenen, zijn3) oprichten, stichten4) benoemen (tot) [juridisch]2. se constituerv -
4 cultiver
cultiver [kuultievee]1 bebouwen2 kweken ⇒ telen, verbouwen3 ontwikkelen ⇒ beschaven, vormen♦voorbeelden:♦voorbeelden:1. v1) bebouwen2) kweken, telen3) ontwikkelen, vormen4) onderhouden [relaties]2. se cultiverv -
5 présenter
présenter [preezãtee]♦voorbeelden:¶ présenter bien, mal • een goede, slechte indruk makenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 tonen7 aanbieden ⇒ voorleggen, uiteenzetten♦voorbeelden:présenter un intérêt particulier • iets bijzonders, opmerkelijks hebbenprésenter des symptômes • symptomen vertonenprésenter son permis de conduire • zijn rijbewijs laten zienprésenter Homère à un examen • Homerus als examenstof kiezen1 verschijnen ⇒ zich vertonen, opkomen, zich voordoen♦voorbeelden:ça se présente comment? • hoe ziet dat eruit?deux noms se présentent à l'esprit • twee namen vallen me inse présenter chez qn. • zijn opwachting maken bij, zich vertonen bij iemandse présenter sous des formes anormales • abnormale vormen aannemenv3) presenteren4) tonen5) bieden6) uiteenzetten -
6 former
former [formee]1 vormen ⇒ maken, scheppen, voortbrengen2 opleiden ⇒ ontwikkelen, trainen♦voorbeelden:former l'idée de • het idee opvatten omformer un numéro de téléphone • een nummer kiezen, draaienformer la résolution de • het besluit nemen omformer une société • een maatschappij oprichten1. v1) vormen2) opleiden2. se formerv -
7 prolonger
prolonger [prollõzĵee]1 verlengen ⇒ langer laten duren, langer maken1 voortduren ⇒ aanhouden, lang(er) durenv1) verlengen, door-trekken -
8 articuler
articuler [aartiekuulee]♦voorbeelden:1. v1) articuleren, duidelijk uitspreken2) detailleren [juridisch]2. s'articuler (autour de)v -
9 grouper
grouper [groepee]1 groeperen (in) ⇒ verenigen (in), samenvoegen (tot), bijeenbrengen (in)1 zich groeperen ⇒ zich scharen, samengaan1. v( dans) groeperen (in), verenigen (in)2. se grouperv( dans) zich groeperen, een groep vormen -
10 opposer
opposer [oppoozee]1 tegenoverstellen (ten opzichte van) ⇒ tegenover (elkaar, iets) plaatsen, stellen3 tegenwerpen (tegen) ⇒ inbrengen (tegen), aanvoeren (tegen)♦voorbeelden:match qui oppose deux équipes • wedstrijd waarin twee teams tegen elkaar uitkomenopposer de la résistance • niet meegevenêtre opposé à • tegen (iets) zijn, het niet eens zijn metopposer une résistance aux ordres • tegen de orders ingaan1 zich verzetten (tegen) ⇒ ingaan (tegen), zich kanten (tegen)3 het tegenovergestelde zijn (van) ⇒ staan (tegenover), totaal verschillen (van)4 staan, liggen, hangen (tegenover)♦voorbeelden:s'opposer à qn. • tegen iemand ingaanv(à) -
11 unifier
unifier [uuniefjee]1 één geheel vormen (met) ⇒ zich aaneensluiten (met), zich verenigen (met)1. v1) verenigen, eenmaken2) uniformeren, standaardiseren2. s'unifier (à)véén worden, zich verenigen (met) -
12 liguer
liguer [liegee]♦voorbeelden:1 avoir tout le monde ligué contre soi • iedereen tegen zich hebben; 〈 ook〉 het met iedereen aan de stok hebbenv( se liguer) een verbond vormen, samenspannen -
13 modeler
modeler [modlee]1 boetseren ⇒ vormen, modelleren♦voorbeelden:1 zich richten (naar) ⇒ een voorbeeld nemen (aan), volgenvmodelleren, vormen -
14 réformer
reformer [rəformee]1 zich weer, opnieuw vormenv1) hervormen, verbeteren2) afschaffen3) vernietigen [vonnis]4) afdanken [materiaal] -
15 terminer
terminer [termienee]1 beëindigen ⇒ een einde maken aan, besluiten, afsluiten♦voorbeelden:il faut en terminer • we moeten er een einde aan makenen avoir terminé avec qn. • de relaties met iemand verbroken hebbenpour terminer • tot slot1 eindigen (met, op) ⇒ ten einde lopen, uitkomen (op)♦voorbeelden:1 se terminer bien, mal • goed, slecht aflopense terminer en pointe • spits toelopenles verbes qui se terminent en -er • de werkwoorden op -ermot qui se termine par une consonne • woord dat op een medeklinker eindigtv1) beëindigen2) afmaken, voltooien -
16 idée
idée [iedee]〈v.〉2 idee ⇒ plan, inval♦voorbeelden:avoir les idées larges • ruimdenkend zijnavoir des idées noires • alles door een zwarte bril bekijkenidée reçue • gevestigd idee, heersende opvattingj'ai idée que • mij dunkt dataussi, a-t-on idée! • het idee!n'avoir aucune, pas la moindre idée de • niet de flauwste notie hebben vanse faire des idées • zich iets in het hoofd halense faire une idée de qc. • zich een beeld van iets vormensauter d'une idée à l'autre • van de hak op de tak springenavoir des idées de derrière la tête • bijbedoelingen hebbenavoir l'idée de • het plan opvatten omvivre à son idée • doen waar men zin in heefton ne m'ôtera pas ça de l'idée • dat kan men mij niet uit het hoofd pratenvenir à l'idée • 〈 van gedachte〉opkomen, invallenavoir dans l'idée que • denken dat1. f1) idee, begrip2) plan, inval3) mening, opvatting2. idéesf pl2) filosofie -
17 forger
-
18 instruire
-
19 contrebalancer
contrebalancer [kõtrəbaalãsee]1 compenseren ⇒ opwegen tegen, een tegenwicht vormen voor♦voorbeelden:¶ s'en contrebalancer • er lak aan hebben, zich er geen barst van aantrekken1. vopwegen (tegen), compenseren2. s'en contrebalancerv -
20 échapper
échapper [eesĵaapee]1 ontsnappen (aan) ⇒ ontvluchten, ontkomen (aan)♦voorbeelden:〈 onpersoonlijk〉 il lui échappa un cri • hij, zij zuchtte, kreunde (onwillekeurig)cela m' a échappé • dat is me ontgaanil n'y a pas moyen d'y échapper • we kunnen er niet onderuitéchapper à la règle • een uitzondering vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ l'échapper belle • er goed, heelhuids van afkomen2 ontsnappen 〈 van gas, stoom, zucht〉 ⇒ stromen, lopen (uit) 〈 van bloed, tranen〉 ⇒ komen (uit) 〈 van klank, geluid〉 ⇒ losgaan 〈 van steken〉♦voorbeelden:2 〈 onpersoonlijk〉 il s'échappait de la cuisine une odeur agréable • er kwam een heerlijke geur uit de keuken1. v2) ontglippen [woord]4) niet invallen [woord]5) opraken [geduld]2. s'échapperv1) ontsnappen3) vervliegen, in rook opgaan
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Guru — For other uses, see Guru (disambiguation). A guru (Sanskrit: गुरु) is one who is regarded as having great knowledge, wisdom, and authority in a certain area, and who uses it to guide others (teacher). Other forms of manifestation of this… … Wikipedia
List of charismatic leaders as defined by Max Weber's classification of authority — This is a list of people whose leadership has been characterized as based on charismatic authority by listed sources. Charismatic authority is a sociological concept and one of three forms of authority as defined by Max Weber s tripartite… … Wikipedia
Ligue nationale flamande — Traduction à relire Vlaams Nationaal Verbond → … Wikipédia en Français